Het mycelium tijdperk is voorbij, de ruimte om blind
om ons heen te grijpen en te groeien
is nou eenmaal beperkt en de grond
is kaal geschept voor turf en akker
We kunnen niet meer ongestoord en in het wilde weg uitdijen
Waar een stad langzaam maar zeker de armen van dorpen in kruipt
En dreigt ermee samen te klonteren, op te slokken
het per ongeluk van identiteit te ontdoen
Dient zij meer naar binnen te kijken
Om ruimtes te ontdekken tussen alle mensen, spullen, en gebouwen
die voorheen vergeten waren
Loze ruimte leren herwaarderen
want een steeg is alleen smal voor iemand met een nauw perspectief
Een stad heeft een dak boven
schoenen, tandenborstels
oplaadbare auto’s, asbakken
gourmetstellen, kerstverlichting
aanbiedingen, doopvonten
plekken
waar we proberen te leven
lip op lip, ellebogen in de rij
En zelfs als je denkt dat het vol staat
kan er echt nog wel wat bij
Een stad staat op een vloerbedekking van
asfalt, stoeptegels, verpakkingen
beton, mos, kinderkoppen
drempels, kauwgom, peuken
Boomwortels, busbanen
Water, dromen, daden
Smeer lijm uit, geef de stad kans om littekens te helen
Hecht het met moois weer aan elkaar
Van idee naar tekentafel, naar staal, hout, beton, naar meten is weten
van ideaal naar werken en leven, naar opgroeien, naar de buren kennen
naar saamhorigheid, sociale cohesie, diversiteit en ga zo maar door.
En dat vanuit één idee!
Foto: Gaby Ermstrang Fotografie © 2024